Kook de pasta in een grote pan kokend, gezouten water al dente. Giet af, bewaar daarbij 125 ml van het pastawater, en doe de pasta terug in de pan.
Maak de citroenpesto terwijl de spaghetti kookt.
Was de citroenen onder een heel hete kraan en droog ze af. Schil ze met een dunschiller – verwijder hierbij alleen het gele deel van de schil, niet het witte. Je zou ongeveer 35 gram citroenschil moeten hebben.
Doe de citroenschil, het citroensap, de pijnboompitten, olie en knoflook in een keukenmachine en hak fijn.
Voeg de parmezaan, basilicum en zout en peper toe en pulse tot je een gladde pasta hebt.
Voeg de citroenpesto toe aan de spaghetti met zo veel van het bewaarde pastawater dat de pesto sauzig aan de spaghetti blijft hangen, en schep door elkaar.
Verdeel over diepe borden of kommen en bestrooi met extra parmezaan en basilicum.
Let op: Bij het schillen van de citroenen is het belangrijk echt alleen de gele schil te gebruiken. Zelfs een klein beetje van het witte deel geeft de pesto al een bittere smaak.