Meng in een kom het zout en de suiker. Verdeel ⅔ van het mengsel gelijkmatig over de bodem van het bakje. Maak met de punt van een ei (meteen perfecte grootte en vorm) of met een theelepel 4 ondiepe kuiltjes erin.
Splits een ei boven een kom. Ik vang de eidooier graag op met mijn (uiteraard schone) hand, zodat ik zeker weet dat het niet kapotgaat. Leg meteen in een kuiltje en herhaal met de rest van de eieren.
Schep de rest van het zoutmengsel over de eidooiers. Zorg ervoor dat ze helemaal bedekt zijn. Sluit het bakje af en zet 4 dagen in de koelkast.
Verwarm op dag 5 de oven voor op 70 graden. Haal de eidooiers uit het mengsel en spoel schoon onder koud stromend water. Verdeel ze over een met bakpapier beklede bakplaat. Zet in het midden van de oven en bak tot de eidooiers een lichtere kleur en de structuur van jonge kaas hebben als je er voorzichtig in knijpt. Dat duurt (afhankelijk van de grootte) 1,5 tot 2 uur.
Neem de bakplaat uit de oven. Laat de ingelegde eidooiers afkoelen tot kamertemperatuur en bewaar luchtdicht in de koelkast, of vries ze in.
Meng de saffraandraadjes in een kommetje met 2 eetlepels kokend water. Houd apart om te laten trekken. Snijd ondertussen de sjalotten en de knoflook zo fijn mogelijk. Breng een grote pan ruim, gezouten water aan de kook.
Verhit de olijfolie in een koekenpan op laag tot middelhoog vuur. Voeg de sjalotten en de knoflook toe en fruit circa 5 minuten tot de sjalotten glazig en zoet zijn. Blus af met de wittewijnazijn en laat langzaam inkoken tot die verdampt is.
Voeg het zout, de roomboter en de geweekte saffraan met water toe. Meng tot de boter is gesmolten en zet het vuur uit.
Kook de pappardelle gaar volgens de aanwijzingen op de verpakking. Giet af en vang daarbij 100 milliliter van het kookwater op. Doe de pappardelle en het kookwater bij de saffraanboter en meng goed. Verdeel over twee borden en rasp de ingelegde eidooiers erover tot het helemaal op is.