Terug naar overzicht
Sorrento

Verhalen van een familierestaurant in Sorrento

Saskia Schmitz (54) werd in 1980 smoorverliefd op de jonge pizzabakker Ciro Esposito uit Sorrento. Ze kreeg een relatie met hem en werd direct opgenomen in zijn Italiaanse familie. Dat was hartverwarmend, maar het betekende ook hard werken. Ze moest meehelpen in het familierestaurant Da Gigino. Na zeven jaar doofde het vuur dat ze voor Ciro voelde, maar Saskia’s liefde voor Sorrento en het restaurant hielden stand. Ze scheef er het boek Da Gigino: food & family in Sorrento over. Met De Smaak van Italië deelde Saskia een drietal bijzondere anekdotes.

Tekst: Saskia Schmitz
Fotografie: Hans de Kort

Links: Ciro en zijn huidige gezin. Rechts: Saskia

Aan het werk – na de zabaglione

‘Zeker in de zomer is werken in het restaurant behoorlijk zwaar, al is het maar omdat iedereen zulke lange dagen maakt, met topdrukte in zowel de middag als in de avond. En dan blijft er nog maar één dagdeel over voor het treffen van alle voorbereidingen: de ochtend. Dat betekent dag in dag uit heel vroeg opstaan, maar ook pas heel laat gaan slapen.

Ik herinner me dat Ciro en ik zelden eerder dan elf uur, half twaalf klaar waren met het werk in Da Gigino. Meteen naar huis en naar bed was geen optie. We moesten altijd nog even ontladen met een wandeling en een kletspraatje op Piazza Tasso – het centrale plein in Sorrento – of uitwaaien bij zee. Dat hoorde gewoon bij de afsluiting van de dag. Maar hoe laat we ook thuiskwamen, iedere ochtend werden we dus al vroeg in de keuken verwacht om mee te helpen: bergen mozzarella snijden, aardappelen schillen, afwassen en palle di riso (rijstballen) draaien voor de arancini…

Zij zag ons iedere ochtend staan met onze bleke koppies in het heldere tl-licht van de keuken, en dan zette ze ons haar tovermiddel voor…

Gelukkig was er dan Ciro’s moeder. Zij zag ons iedere ochtend staan met onze bleke koppies in het heldere tl-licht van de keuken, en dan zette ze ons haar tovermiddel voor: geklutst eigeel met suiker en espresso. Een soort zabaglione: simpel maar heel effectief – trouwens ook tegen bloedarmoede en flauwtes. Deze ultieme oppepper hield ons op de been tot ongeveer drie uur ’s middags. Dan hadden we een paar uurtjes voor onszelf om even te slapen of een duik in de zee te nemen, voordat om zes uur het restaurant weer openging.

Sorrento Sorrento

Misverstandje

‘In Sorrento kreeg ik veel nieuwe Italiaanse vrienden en vriendinnen, maar ook een paar uit eigen land. Een van hen was Paul, die mede zo graag in Sorrento verbleef omdat hij Oude Geschiedenis studeerde – Pompeii en Herculanaeum liggen tenslotte op steenworp afstand – en omdat hij een (pen)vriendin had in het nabijgelegen Castellammare di Stabia, genaamd Rosaria. Paul kon langer dan de zomervakantie blijven logeren bij Ciro en zijn ouders, maar uiteraard hielp hij dan wel mee in het restaurant: hij ontpopte zich als een niet onverdienstelijke bordenwasser. Eén keer mocht hij ook logeren bij de familie van de door hem zo
begeerde Rosaria, weliswaar streng gescheiden. Rosaria sprak redelijk Engels, maar haar familie uitsluitend Italiaans, dus dit was een prima leerschool voor onze leergierige Paul. Het werd een onvergetelijke les.

Toen de hele familie nog aan tafel zat na een heerlijke maaltijd, was het de pech van Paul dat er verse vijgen werden neergezet

In de Nederlandse taal kun je namelijk niet horen of een woord mannelijk of vrouwelijk is, dus een Nederlander die het Italiaans nog niet volledig beheerst, zal gokken of het ‘il’ of ‘la’ moet zijn. Toen de hele familie nog aan tafel zat na een heerlijke maaltijd, was het de pech van Paul dat er verse vijgen werden neergezet. Tegenwoordig weet hij ook heel goed dat il fico een vijg is, en la fica… een vagina. Vrij vertaald heeft Paul daar voor het hele gezelschap verkondigd dat hij dol was op vagina’s en dat er in Nederland niet van deze verse, sappige verkrijgbaar waren maar uitsluitend gedroogde. Dat alleen de vagina’s een reden waren om graag in Italië te zijn.

Paul is hierna niet meer uitgenodigd nog eens te komen eten, laat staan te logeren bij de familie van Rosaria.’

Bistecca voor de baas

‘De opa van Ciro heb ik alleen maar gekend toen hij al heel oud was. Hij woonde boven het restaurant, en als hij honger had, riep hij met luide stem vanaf zijn balkonnetje om eten. Iedereen kende hem bij zijn bijnaam: ‘o capural, de baas. Het was duidelijk dat er goed naar hem geluisterd werd, want onmiddellijk werd er dan een flinke bistecca van de grill naar boven gebracht. Niet alleen omdat hij dat lekker vond en genoeg moest eten, maar ook omdat het heel snel klaar was.

De opa van Ciro was niet de enige met een bijnaam, integendeel: in de relatief kleine gemeenschap van Sorrento heeft bijna iedereen er een. Bijnamen verwijzen meestal naar je familie, je achtergrond, je gedrag, je uiterlijk of het beroep dat je vader uitoefende. Ik weet niet hoe de traditie ooit ontstaan is, maar heb wel gemerkt hoe handig bijnamen zijn als officiële namen sterk op elkaar lijken. Houd Nino, Antonio, Antonino, Tonino, Toni en Tony maar eens uit elkaar… dan is een bijnaam wel zo verhelderend.

Van veel van mijn kennissen in Sorrento, weet ik niet eens hun echte achternaam te noemen. Dat is namelijk nergens voor nodig. Zo ken ik Tonino als Micone (grote vriend) en wordt Ciro’s broer Nino ‘o furnar (de bakker) genoemd. Ciro zelf staat bekend als ‘o pazz (de gek) en hun vader werd ‘o ciuc (de pakezel) genoemd, omdat hij altijd aan het werk was.

Gelukkig zijn er ook liefkozende bijnamen: zo wordt nonna Luisa Ninella genoemd en ik Sashkiapone, vrij naar een figuur uit de Commedia dell’arte. Wij buitenlanders ontkomen er dus ook niet aan. De Nederlandse Paul kreeg de bijnaam ‘o sacerdote (de priester), simpelweg omdat hij weleens een boek las.’

Dit artikel verscheen eerder in De Smaak van Italië


Meer over Da Gigino lees je in Ristorante Da Gigino – food & family in Sorrento.
Bestel ‘m meteen hier (Engelstalig)

 

Wil je meer lezen over Sorrento?

Check dan ook dit artikel nog even!