Terug naar overzicht

Zo ontdekt Jarl de ware Italiaanse aard in de sportschool

Jarl beschrijft op hilarische wijze hoe zijn bezoekjes in de Italiaanse sportschool eraan toe gaan. IJdelheid staat centraal en dat uit zich op vele manieren. ‘Het grootste cultuurverschil openbaarde zich in de kleedkamer’.

Deze column is geschreven vóór de corona-pandemie.

De temperatuur begon langzaam weer te stijgen en ik hoorde de eerste vrienden al voorzichtig over het strand beginnen, dus ontkennen had nu echt geen zin meer. Het moest en zou nu gebeuren: ik werd lid van de palestra – de sportschool.

Italiaanse ijdelheid
Voor ik naar Italië verhuisde, dacht ik dat ik de Italiaanse ijdelheid begreep. Als je één maand per jaar op het strand en dus zonder shirt rondloopt, of in hele kleine broekjes waar je billen vrolijk onder vandaan flapperen, is het logisch dat je de overige elf maanden poogt je lichaam strak te boetseren in een sportschool, dacht ik. Gezegend is immers het land van de eeuwige zomer. Vervloekt is het volk dat woont in het land van de eeuwige zomer en tevens 9,6 kilo ijs per persoon per jaar eet.

Ik begreep er geen snars van
Dat ik in werkelijkheid helemaal geen snars van die Italiaanse ijdelheid begreep, bleek toen ik mij de sportschool op de hoek voor het eerst binnenliep en direct zag dat wat die ene maand per jaar op het strand gebeurt, de overige elf maanden gewoon doorgaat in de palestra.

Sporten op je sleehak
Gelijk bij binnenkomst zag ik dat de rechterkant van de zaal – daar waar de zware gewichten voor borst en biceps staan – volledig werd bevolkt door voyeurs annex spierbonken die continu naar de linkerkant van de zaal loerden, daar waar de vrouwen die meer juwelen droegen dan kleren hun bips aan het trainen waren. Een vrouw dartelde zowaar rond op schoenen met een sleehak, wat overigens geen enkele belemmering vormde voor haar fitnessroutine want Italiaanse vrouwen zweten niet in de sportschool.

Rood hoofd
Waar ze die tiramisù dan wel verbranden? Geen idee, maar in de sportschool vermijdt men te allen tijde een rode kop. Een Italiaan gaat niet naar de sportschool om mooi te worden, maar om mooi te wezen.

Ik liep verder en bij elke nieuwe zaal die ik betrad, gleed mijn mond iets verder open, want ik merkte dat hier, diep verstopt in de krochten van ’s lands sportscholen, de ware volksaard zich openbaarde. Hoe is het anders te verklaren dat een Nederlandse sporter altijd ná het gebruik van een loopband een doekje over het apparaat haalt (‘vervelend als de volgende gebruiker in mijn vocht moet sporten’), terwijl een Italiaan dat juist doet vóór hij aan zijn training begint (‘vervelend als ik in het vocht van de vorige gebruiker moet sporten’)?

Staren naar een vrouwenkont
En hoe kan het dat gluren naar de kont van een passerende vrouw in Nederland niet bepaald op prijs wordt gesteld, terwijl het hier als belediging geldt niet naar een vrouwenkont te staren, want waartoe dienen die lunges en squats anders? Er bleek slechts één valide reden om je blik af te wenden van een bips, namelijk door die blik linea recta naar de dichtstbijzijnde spiegel te sturen om jezelf te bestuderen.

Naakt aankleden (ja, echt!)
Het grootste cultuurverschil openbaarde zich echter in de kleedkamer. In Nederland is een handdoekje het absolute minimum, maar hier bleek naaktheid de norm. Mannen waren naakt aan het föhnen, naakt aan het telefoneren, naakt aan het niksen. Er waren zelfs mannen die zich naakt aan het aankleden waren. Dat doe je door eerst je sokken aan te trekken, daarna je overhemd, je jasje en – indien nodig – je stropdas, en pas op het allerlaatste moment, als het echt onvermijdelijk wordt, je onderbroek.

Ik twijfelde. In principe vind ik het volledig omarmen van de ijdelheid een veel charmantere eigenschap dan de Hollandse gewoonte iedereen af te fakkelen die zijn best doet. Maar ging dit niet erg ver?

Onderbroek
Ach wat, dacht ik even later. Als tussen mij en een fatsoenlijke integratie slechts een onderbroek in staat, zal die onderbroek eraan geloven.
Ik keek om mij heen, liet mijn broek zakken en voelde mij bevrijd. Mijn integratie was bijna voltooid, op één, piepklein detail na. Ik tikte de man naast mij aan en vroeg: ‘heeft u misschien een föhn te leen?’

LEES OOK:

Jarl van der Ploeg woont en werkt als correspondent in Rome en schreef daarover het boek Wegens vakantie gesloten. Met ons deelt hij de hoogtepunten.