Terug naar overzicht

Zondag in Rome

Laura de By studeerde Italiaanse literatuur aan de UvA en woonde in Rome. Met ons deelt ze haar liefde voor de laars.

De zondag is voor Italianen de beste dag van de week. Dat merk je al vroeg in de ochtend op straat, tijdens de passeggiata. In mijn ogen lopen Italianen elke dag al in hun zondagse pak, maar op de domenica wordt er nog eens even extra uitgepakt. De vrouwen trekken de kroonjuwelen en bontjassen uit de kast, terwijl de heren hun zakelijke driedelig grijs hebben ingewisseld voor een donkerblauw maatpak met bijpassende hoed. De schattig aangeklede kinderen – en soms zelfs aangeklede hondjes – fungeren voornamelijk als luxe accessoire.

Misschien lijken de wandelingen doelloos, maar dat zijn ze zeker niet: elke route bevat namelijk gegarandeerd een bezoek aan de pasticceria, waar de taarten en gebakjes worden opgehaald. De grote ingepakte schalen, versierd met mooi gekleurde linten, worden als trofeeën naar huis gedragen: het toetje voor bij de familielunch. Wandelen is leuk, maar uiteindelijk draait de zondag om eten. Dit heb ik aan de levende lijve ondervonden bij de familie Piluso, die voor een zondagse pranzo rustig drie uur vanuit Rome naar hun familiehuis in Abruzzo rijden. Voor de gelegenheid had ik me in een chique jurkje je gewurmd, maar al snel besefte ik dat ik de plank had misgeslagen: de normaal gesproken onberispelijk geklede familie Piluso droeg wijde trainingspakken met comfortabele stappers. Niemand was van plan om de aandacht ook maar enigszins van het eten af te leiden. De autorit, die slechts werd onderbroken voor de noodzakelijke aanschaf van enkele lokale specialiteiten, stond volledig in het teken van wat voor lekkers er die middag op tafel zou staan.

Als er één onderwerp bestaat waar Italianen zo mogelijk nóg liever over praten dan over eten, dan is het over de vertering ervan

Bij het afgelegen huis was nonna Angela druk in de weer om grote wegwerpschalen afgeladen met antipasti op de lange tafel te zetten. De toon was gezet: maar liefst drie primi piatti – melanzane alla parmigiana, lasagne en tonnarelli in een saus van wilde haas – werden gevolgd door een enorme hoeveelheid vlees van de barbecue. Hier konden de arrosticini – krokante spiesjes van schapenvlees en specialiteit van de regio – niet ontbreken. Langzaam begon ik te begrijpen waarom de loszittende trainingsbroeken de strakke nette outfits hadden verdreven. En ook het ‘ongezellige’ plastic wegwerpservies bleek erg praktisch toen de verschillende gangen elkaar in rap tempo opvolgden. Voordat de dolci uit Rome op tafel werden gezet, was het tijd voor de passeggiata. Niet over pleinen, maar over steile heuvels en kronkelige paadjes die het mij en mijn nette jurk zeer moeilijk maakten om ongeschonden terug te keren. Ook de wandeling ná de lunch heeft een duidelijk doel: la digestione, oftewel de vertering, aldus oma Angela. Als er één onderwerp bestaat waar Italianen zo mogelijk nóg liever over praten dan over eten, dan is het over de vertering ervan: een ondenkbaar gespreksthema aan de Nederlandse eettafel. Als bij toverslag veranderen de gesprekken in een serieuze analyse over het verteerproces, de meest geschikte digestieven (limoncello of toch amaro?) en ieders intoleranties, helaas vaak tot in detail.

Toen oma Angela tot mijn verbazing ook mij naar het verwerkingsstadium van de zojuist gegeten lamskoteletjes vroeg, kwam ik tot een heldere conclusie: aan de Italiaanse zondagen vol eten, familie en wandelingen kan ik goed wennen, maar als het op dit Italiaanse gespreksthema aankomt, is er in mijn integratie nog een grote stap te maken…

Laura